Jonas Larsen
Dit artikel onderzoekt marathonlopen als een lichamelijke praktijk en gebeurtenis. Ik bespreek hoe marathonpraktijken en -plaatsen ruimtelijk worden geproduceerd en beoefend op belichaamde, zintuiglijke manieren. Op die manier wordt marathonlopen een praktijk die sporterslichamen en steden transformeert tot een fascinerend ‘drama van ritmes’.
Geografie van het hardlopen
Hardlopen en hardloopevenementen zijn populair en wijdverbreid in vele delen van de wereld. Hoewel sport nooit een belangrijk onderwerp in de geografie is geweest, worden hardlopen en hardloopwedstrijden niettemin steeds vaker door geografen besproken als een unieke vorm van lichamelijke mobiliteit en evenementen. Recent heeft geografisch onderzoek zich bijvoorbeeld toegelegd op vormen van gewoon, ongedwongen hardlopen van kantoorwerkers om gezond te blijven en frisse lucht te krijgen. Dergelijk hardlopen gebeurt veelal lokaal en in groene gebieden zoals parken. Er is geen druk verkeer met storende stoplichten; er is aangenaam groen in de buurt en de hardloopoppervlakken zijn zacht en vergevingsgezind. Dergelijk informeel hardlopen gebeurt veelal volgens de individuele schema’s en routines van mensen.
Veel mensen gaan namelijk hardlopen op zichzelf – vaak onder begeleiding van muziek, radio of podcasts. Hardlopen kan echter ook een gezellige, sociale gelegenheid zijn die mensen samenbrengt. Hardlopen is ideaal om bij te praten aangezien de hartslag dan laag blijft. Meer geëngageerde hardlopers sluiten zich aan bij hardloopclubs of losjes georganiseerde sociale hardloopcollectieven waar het mogelijk is om een betere hardloper te worden, deel uit te maken van een gemeenschap en vriendschappen te sluiten.
Tot slot nemen allerlei soorten hardlopers deel aan georganiseerde evenementen, waar competitieve hardlopers tegenwoordig zelfs in de minderheid zijn ten opzichte van de ‘gelegenheidslopers’. Zo worden er wereldwijd zo’n 2.000 parkruns georganiseerd in parken (of een andere groene omgeving), elke zaterdagochtend en dat in 22 landen, waaronder 23 Nederlandse locaties. Parkruns zijn gratis loopevenementen van 5 kilometer die worden geleid door vrijwilligers. Het ethos is er één van gemeenschap, inclusie en participatie. Een ander voorbeeld van hoe hardloopevenementen inclusief zijn, is de recente jaarlijkse Royal Run in Denemarken, die op één dag 95.330 hardlopers trok – het evenement was snel uitverkocht – en dat op vijf locaties in het hele land waar deelnemers tot 10 km konden hardlopen. Dergelijke evenementen zijn inclusief omdat ze een gevarieerde groep hardlopers met verschillende lichamen, capaciteiten, motivaties en loopbiografieën aantrekken.
“Er is meer aan marathons dan alleen het hardlopen.“
Marathons
Een zeer uitdagend en mythisch loopevenement als de marathon trekt tegenwoordig ook meer gewone hardlopers aan naast de meer geëngageerde elitelopers. Terwijl marathons vroeger zeer exclusieve sportevenementen waren voor de geharde, competitieve enkeling, kenden ze een langzame transformatie doordat vanaf de jaren 1970 ook gewone mensen steeds meer begonnen te joggen. Marathonorganisatoren, stadsbestuurders en sponsors realiseerden zich dat ze konden profiteren van de vele joggers die typisch ook relatief welgesteld waren, graag uitdagingen aangingen die een aanzienlijke trainingsinspanning vergden en bereid waren om zich in te schrijven voor wedstrijden op aantrekkelijke locaties. Velen gingen de intimiderende, mythische marathonafstand aan, waardoor marathons vandaag de dag tot lucratieve massa-evenementen verworden zijn waar verschillende mensen met verschillende capaciteiten aan deelnemen. Marathons zijn spectaculaire hardloopwedstrijden en de grootste vinden plaats in iconische hoofdsteden zoals Londen, Berlijn, Amsterdam, Parijs en New York. Ze trekken mensen aan van heinde en verre en vormen zo onderdeel van een internationale brandingcampagne die de organiserende steden voor internationaal consumptietoerisme op de kaart moet zetten. Er is dus meer aan marathons dan alleen het hardlopen.
Ritmes, plaatsen, mobiliteit
In Urban Marathons: Rythms, Places Mobilities, ontleed ik deze historische herwaardering en popularisering van marathons als belangrijke stedelijke evenementen. Het boek is gebaseerd op geografische en sociologische theorieën over mobiliteit, zintuiglijk belichaamde praktijken, plaatsen en ritmes, en etnografisch onderzoek naar lokale trainingsroutines in Kopenhagen en marathonevenementen in Denemarken, Duitsland, Spanje en Japan. Het zintuiglijk etnografisch onderzoek bestaat uit interviews en observaties van lopers en toeschouwers, mijn etnografische deelname als loper, en geografische lezingen van de parcoursen en de weersomstandigheden van de wedstrijden. Het boek analyseert de ruimtelijke orkestratie van marathons, zowel in de vorm van de parcours als in de vorm van de zintuiglijke praktijken die komen kijken bij het trainen voor en lopen van een marathon. Het boek laat zien dat marathonlopen een unieke, ritmische, mobiele praktijk is. Marathons zijn een drama van ritmes waarbij sommige lopers volgens plan presteren terwijl anderen daarin falen. Ik analyseer de vooraf uitgeschreven temporele en ruimtelijke aard van diverse marathonritmes en van de deelnemers hun afhankelijkheid van specifieke trainingsprincipes, tijdsdoelen, tempostrategieën, meetapparatuur, schoenen en loopomgevingen.
Wedstrijdritmes vs ervaringsritmes
Onder marathonritmes valt de vaardigheid te luisteren naar je lichaam. Ritmes worden zintuiglijk ervaren door (on)regelmatige ademhalingen, spierpijn en de sensatie van zich in the flow te voelen tijdens het hardlopen. Anderzijds worden deze sensaties objectief bijgehouden door GPS-horloges en hartslagmeters. Op de dag van de race wordt elke marathonloper door een tijdchip gereduceerd tot een finishtijd. Marathonlopen vereist uitgebreide dagelijkse training om de nodige lichamelijke kracht, het ritmisch aanvoelen en een zeker stoïcisme te verwerven om de pijn tijdens het hardlopen te kunnen doorstaan. Velen volgen trainingsprogramma’s of coaches die gerationaliseerde, repetitieve trainingssessies voorschrijven gebaseerd op specifieke tempo’s, intensiteiten, tijdsduren, afstanden en omgevingen. De meeste hardlopers passen zich aan aan dit dagelijks opgebouwde ritme en hoe hun lichaam zich op de wedstrijddag zelf voelt. Op basis van zulke voorgeschreven ritmes worden marathonlopers tot competente ritmemakers omgevormd die een gelijkmatig tempo kunnen aanhouden en die niet crashen in de laatste fases van de race – en zo die beruchte marathonmuur ontlopen.
“Marathonritmes omvatten ook langzamere en minder rigide ritmes van ‘ervaringslopers’“
Bij diegenen die streven naar een nieuw persoonlijk record, zijn de marathonritmes competitief en bijna mechanisch. Voor zulke prestatiegerichte lopers is de finishtijd cruciaal. Deze wordt geëvalueerd ten opzichte van eerdere resultaten en ten opzichte van vrienden met een vergelijkbaar kunnen. Dit soort lopers hebben veel gevarieerde training gevolgd om een soepele, ritmische race te lopen met een gelijkmatig tempo gedurende de hele race.
Marathonritmes omvatten echter ook langzamere en minder rigide ritmes van lopers die ik ‘ervaringslopers’ noem. De ritmes van dergelijke lopers zijn organisch en worden niet gedicteerd door de klok en de militante precisie van een vooraf bepaalde tempostrategie. De nadruk ligt op de voltooiing en de zintuiglijke ervaring van het hardlopen op afgezette straten, in een zee van andere lopers en juichende toeschouwers in bruisende steden,.
Ruimtelijke productie
Alle marathonlopers waarderen echter de sensatie van het lopen door straten die, speciaal voor deze dag, van hen alleen zijn. Marathons transformeren juist die straten die normaalgezien compleet ontoegankelijk zijn voor lopers tot onderdeel van een perfecte, ritmisch georkestreerde hardloopomgeving. De gebruikelijke ritmes van het verkeer, die hardlopers normaalgezien op de zenuwen werken, worden vervangen door ritmes van de marathonlopers zelf. Marathons zijn een ruimtelijk schouwspel waarin een vlotte, ongehinderde loopstroom doorheen een duidelijk aangegeven parcours vloeit. Deze tijdelijke transformatie van de publieke ruimte verklaart dan ook waarom marathons meestal op zondagochtend plaatsvinden.
Marathonparcours zijn ontworpen en ruimtelijke georganiseerd zodat ze tegemoetkomen aan de noden van zowel de prestatiegerichte lopers als de ‘ervaringslopers’. Ze moeten een snel, vlak en generiek tracé opleveren met glad asfalt, brede straten en weinig bochten. Het moet ook mooi weer zijn. De meeste marathons worden daarom gehouden wanneer het ideaal is om te lopen, wanneer de temperaturen niet te hoog of te laag zijn, wat betekent dat de meeste Noord-Europese marathons in de lente of herfst worden gehouden. Relatief hoge temperaturen belemmeren dat er snel en comfortabel hardgelopen kan worden. Marathons worden daarnaast ingebed in een schilderachtig decor met toeristische bezienswaardigheden en levendige sfeerelementen langs het parcours. Veel marathons hebben bijvoorbeeld iconische start- en finishzones. Niet enkel de supporters, maar ook muziekgroepen zorgen voor een levendige en ritmische sfeer die de lopers continu aanmoedigt. Het claimen van de straten, de iconische bezienswaardigheden en de mensenmassa maken marathons tot een werkelijk uniek gebeuren.
Drama van ritmes
Een hardloper kan zich echter nooit perfect voorbereiden op een marathon, en dan vooral niet op de slopende inspanning en de uitputting die hem of haar aan het einde van de race te wachten staat. Er staat veel op het spel en lopers worden geplaagd door twijfel of ze hun doel wel zullen halen. Marathonlopen is daardoor een ingewikkeld drama van ritmes, zowel gekenmerkt door repetitiviteit als improvisaties en onvoorspelbaarheden, door pijn en succes. Elke loper hoopt dat al die training hun lichaam in een machine heeft veranderd. In dit drama van ritmes zijn de inzet en ambities hoog, maar maken ze gaandeweg plaats voor versleten lichamen. Het is één zaak om voor een marathon te trainen, maar iets heel anders om er ook effectief een te lopen – zeker als je een nieuw persoonlijk record wilt vestigen. Marathonraces zijn onvoorspelbaar vergeleken met de beheersbare aard van de training die er aan vooraf gaat. Het drama wordt geleverd door hoe goed mensen eten en slapen voor de race, of hun maag het uithoudt, de chaos bij de start, hoe hun lichaam zich voelt op de dag zelf en of ze onderweg krampen krijgen of blaren oplopen. Ook de onvoorspelbaarheid van het weer is hierin cruciaal. Een ongewoon warme of winderige dag kan iemands droom van een nieuw record aan diggelen slaan en de race uitputtender en langzamer maken dan gepland.
Hoewel een goed uitgevoerd trainingsprogramma een aspirant-marathonloper in principe in staat stelt om een goed ingestudeerd tempo te lopen en de race comfortabel tot voltooiing te brengen, komen velen toch in de problemen en eindigen ze ontredderd en teleurgesteld. De meeste lopers plannen vooraf om tijdens de hele race hetzelfde tempo aan te houden, maar dit is niet zo eenvoudig als het lijkt. Het vereist discipline om niet te snel te starten wanneer je lichaam nog vol energie en opwinding zit, en veel wilskracht het tempo vol te houden tot aan het einde met een moe, gedehydrateerd lichaam en een geest die niet meer in staat is zich te concentreren. Terwijl sommigen erin slagen een gelijkmatig tempo te lopen en hun persoonlijk record te verbeteren, lopen velen toch tegen die beruchte marathonmuur aan. De laatste 12 km zijn extreem zwaar. Alle lopers hebben in deze fase weinig energie en vrezen dat hun tempo elk moment kan instorten of dat ze kramp zullen krijgen. De race ontaardt in een aritmische nachtmerrie voor iedereen die tegen hun zin alsnog aan snelheid inboet. Sommigen beginnen te wandelen of verkrampen en moeten opgeven. Andere lopers komen echter nooit de muur tegen. Ze kunnen zelfs versnellen en halen stelselmatig de lijdende lopers rondom hen in. In deze fase van de race beseffen de meeste lopers dat ook zij slechts fragiele, organische lichamen zijn – en geen onvermoeibare machines. Zelfs een goed getraind, machinaal voorbereid marathonlichaam kan krampen of maagproblemen krijgen, uitdrogen, opbranden in de zon, omkomen bij tegenwind of bezwijken onder de druk van constante belasting. Bovendien gaan de versleten hardloperslichamen er ook langzaamaan mentaal onderdoor, waardoor het steeds moeilijker wordt om uit een diepere bron van motivatie te putten en te blijven volharden. Lichaam en geest zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat is de harde waarheid van marathonlopen, die ook juist voor haar aantrekkingskracht zorgt: aritmische verstoringen kunnen op elk moment toeslaan en de goed geplande ritmes van lopers en hun beoogde resultaten in duigen laten vallen. Deze veeleisende aard van het marathonlopen maakt dan ook dat juist het vestigen van een nieuw persoonlijk record – of gewoon al het finishen van een marathon – voor een ongelooflijk belonend en verslavend gevoel zorgt.
Literatuurselectie
Edensor, T., & Larsen, J. (2018). Rhythmanalysing marathon running:‘A drama of rhythms’. Environment and Planning A: Economy and Space, 50(3), 730-746.
Cidell, J. (2014). Running road races as transgressive event mobilities. Social & Cultural Geography, 15(5), 571-583.
Cook, S., & Larsen, J. (2022). Geographies of running cultures and practices. Geography Compass, 16(10), e12660.
Larsen, (forthcoming) Marathon runner. In: P. Adey, K. Barry and W. Lin. The Encyclopedia of Mobilities. Routledge.
Larsen, J. (2021). Urban marathons: Rhythms, places, mobilities. Routledge.
Latham, A. (2015). The history of a habit: jogging as a palliative to sedentariness in 1960s America. Cultural geographies, 22(1), 103-126.
Jonas Larsen (jonaslar@ruc.dk) is professor aan Roskilde University in Denemarken. Hij publiceerde reeds regelmatig op het gebied van mobiliteit en toerisme. Recent heeft hij zich gericht op de geografie van hardlopen.