Zeeuwse Noordzeekust zoekt toerisme in balans

Diana Korteweg-Maris

Zoutelande. Bron: Daniek Nijland, HZ Kenniscentrum Kusttoerisme

Toerisme en de Zeeuwse Noordzeekust zijn onlosmakelijk verbonden. Jaarlijks worden miljoenen vakanties en dagjes uit in Zeeland doorgebracht. Dit heeft veel impact op de Zeeuwse leefomgeving en samenleving, zowel positief als negatief. Hoe kan toerisme aan de kust in balans worden gebracht?

In de loop van de negentiende eeuw kregen zeelucht en zeewater de naam een zuiverende werking te hebben. Dat leidde tot een trek naar de kust, waar men zich in koetsjes het water in liet rijden om een zeebad te nemen. Domburg was in 1834 de eerste plaats in Zeeland waar een ‘badinrichting’ werd gebouwd. Het toerisme in Zeeland concentreerde zich op Walcheren, vooral gestimuleerd door de ontwikkeling van de infrastructuur met trein-, tram- en veerdiensten. Een extra stimulans kwam van de internationaal beroemde dokter J.G. Mezger, de zogenaamde wonderdokter en grondlegger van het vakgebied van de fysiotherapie. Hij hield ’s zomers praktijk in Domburg en trok daarmee welgestelde badgasten uit heel Europa aan. In hun kielzog volgden ook de eerste kunstenaars. Toerisme was in Zeeland vanaf het eind van de negentiende eeuw een groeiend fenomeen, zij het dan vooral voor de gegoede burgerij.

In de jaren ’20 en ’30 van de twintigste eeuw kwam het toerisme in Zeeland pas goed op gang. Op steeds meer plaatsen langs de Noordzeekust werden hotels, villa’s en zomerhuisjes gebouwd. De belangrijkste reden om de kust op te zoeken verlegde zich van het nemen van een zeebad naar het vertoeven op het strand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de toeristische infrastructuur grotendeels tenietgedaan. Na de oorlog duurde het even voordat het badtoerisme weer op gang kwam. Vanaf de jaren vijftig nam het toerisme onder invloed van de toename van het autobezit en het aantal vakantiedagen massalere vormen aan. Het accommodatieaanbod in Zeeland groeide mee; langs de hele Noordzeekust, maar ook meer landinwaarts, werden hotels, campings en vakantieparken ontwikkeld.

Toerisme in Zeeland nu

Inmiddels telt Zeeland bijna 85.000 accommodatie-eenheden, zoals kampeerplaatsen, vakantiewoningen en hotelkamers. Maar liefst twee derde van deze eenheden ligt in de kustzone: in één van de badplaatsen en/of direct achter de duinen.

In 2022 werden 21,3 miljoen overnachtingen doorgebracht in Zeeland. Het aantal overnachtingen groeit nog altijd gestaag. In de afgelopen tien jaar nam het aantal door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geregistreerde overnachtingen met meer dan 50% toe. De coronapandemie leidde tot een dip in 2020, maar het toerisme naar Zeeland herstelde zich snel. Al in de zomer van 2020, direct na de lockdowns in het voorjaar, was er sprake van nieuwe records. En hoewel buitenlandse toeristen in 2021 nog (deels noodgedwongen) verstek lieten gaan, namen Nederlandse toeristen hun plek in. In 2022 werd het laatste recordaantal overnachtingen genoteerd en de voorlopige cijfers van het CBS laten voor 2023 een verdere toename zien.

De verwachting is dat deze groei ook in de komende jaren zal voortzetten. In 2018 maakte het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen een prognose voor de ontwikkeling van het toerisme in Nederland tot 2030. Deze prognose was dat het aantal internationale aankomsten naar Nederland van 2018 tot 2030 met 50% zou toenemen. Met nog zeven jaar te gaan tot 2030 lijkt deze prognose voor Zeeland gerealiseerd te worden, ondanks de coronapandemie.

Toerisme omvat echter niet alleen verblijfstoerisme, waarbij toeristen één of meerdere nachten verblijven op een bestemming. Minstens zo belangrijk is dagtoerisme, waarbij toeristen een bestemming voor maximaal één dag bezoeken, zonder er te overnachten. Vanuit Nederland, Duitsland en België worden bijna 24 miljoen dagbezoeken aan Zeeland gebracht. Het aantal bezoekdagen is daarmee nog hoger dan het aantal overnachtingen van vakantiegangers. Ten slotte ondernemen de Zeeuwen zelf ook veel vrijetijdsactiviteiten in Zeeland, gemiddeld drie per week. Zij zijn weliswaar geen toerist, maar maken op die manier ook gebruik van de toeristische en recreatieve infrastructuur in hun provincie.

De totale economische waarde van toerisme en recreatie voor Zeeland is groot. Volgens een berekening van HZ Kenniscentrum Kusttoerisme gaven verblijfstoeristen in Zeeland in 2022 in totaal € 1,1 miljard uit. Dagbezoekers uit binnen- en buitenland gaven nog eens € 3,2 miljard uit. De toeristisch-recreatieve sector telt zelf bijna 16.000 banen, daarnaast is er sprake van een grote spin-off naar detailhandel, groothandel en toeleveranciers en dienstverleners in bijvoorbeeld de bouw, groenvoorziening, schoonmaak en afvalverwerking.

Strand en boulevard van Vlissingen anno 1928 Bron: Nationaal Archief

Belang van de Noordzeekust voor toerisme

Uit de historie van het toerisme in Zeeland blijkt reeds het belang van de Noordzeekust. Het verblijfstoerisme concentreert zich in belangrijke mate aan de kust. Enerzijds omdat twee derde van het accommodatieaanbod zich daar bevindt, anderzijds omdat het aanbod aan de kust een hogere bezetting kent.

Het belang van het strand is door de jaren heen veranderd. Enkele decennia geleden werd een vakantie aan de Zeeuwse kust voor een belangrijk deel óp het strand doorgebracht. Inmiddels gaan mensen tijdens hun vakantie niet meer alleen op het strand liggen; het strand is een prachtige omgeving om vakantie te vieren en wordt tijdens het verblijf regelmatig bezocht, maar er worden ook veel andere activiteiten ondernomen. Het belang van het strand blijft onverminderd groot. Zo zegt 41% van de Duitse toeristen in Zeeland het bezoek aan het strand de belangrijkste activiteit tijdens het verblijf te vinden. Het belang van het strand blijkt ook uit dit citaat uit een interview met een Duitse toerist: “Der Moment, in dem man die Düne erklimmt hat und zum ersten Mal das Meer sieht es ist der Moment, auf den ich mich am meisten freue, wenn ich nach Zeeland fahre.” [“Het moment dat je het duin beklimt en voor het eerst de zee ziet, dat is het moment waar ik het meest naar uitkijk als ik naar Zeeland ga.”]

Draagvlak staat onder druk

Zoals eerder benoemd, heeft (kust)toerisme een groot economisch belang in Zeeland. Daarnaast speelt toerisme een belangrijke rol in het behoud en ontwikkelen van het voorzieningenniveau, zoals horeca, detailhandel, fiets- en wandelnetwerken. Deze voorzieningen zijn ook voor inwoners van belang. Door toerisme zijn er bijvoorbeeld supermarkten in veel kleine kernen, die anders niet zouden kunnen voortbestaan. Hoewel er diverse winkels en horecavoorzieningen zijn die meer gericht zijn op bezoekers, is er in de Zeeuwse badplaatsen geen sprake van een monocultuur met louter souvenirshops en wafelwinkels. De bijdrage aan het voorzieningenniveau is één van de meest erkende voordelen van toerisme door Zeeuwen.

Toch is de publieke opinie over het toerisme niet altijd positief. De beeldvorming rondom toerisme is nadrukkelijk veranderd in 2015, toen toenmalig minister Schultz van Infrastructuur en Milieu voornemens was het bouwverbod aan de Nederlandse kust op te heffen. Een brede coalitie van natuur- en milieuorganisaties startte de campagne ’Bescherm de kust‘ en waarschuwde tegen ‘Belgische taferelen’, verwijzend naar de dichtbebouwde Belgische kustlijn. Landelijk is vervolgens het Kustpact gesloten en in Zeeland werd de Kustvisie opgesteld, met overheden, waterbeheerders, natuurorganisaties en toeristische sector. In de Zeeuwse Kustvisie zijn afspraken gemaakt over de voorwaarden die gelden voor (zeer beperkte) uitbreidingen van de (toeristische) bebouwing aan de kust. Sindsdien kunnen plannen voor uitbreiding en nieuwvestiging van vakantieparken, campings en hotels in heel Zeeland rekenen op forse weerstand in de samenleving. Bezwaren komen van een breed palet stakeholders, variërend van natuur- en milieuorganisaties, direct omwonenden, inwoners elders uit Zeeland tot ook bezoekers van Zeeland. Deze stakeholders hebben grote zorgen over de impact op het landschap, doordat meer hectares worden bebouwd met accommodaties. De druk op het wegennet en dan met name op de routes door woonkernen is een andere grote zorg. Men vreest ook de verdere toename van drukte in de woonkernen. Ten slotte zijn er zorgen over de toename van bezoekers voor natuur (potentieel meer verstoring) en milieu (meer uitstoot).

Transformatie van het landschap

In algemene zin hebben velen het beeld dat het aantal accommodaties steeds verder toeneemt en dat dit ook steeds meer ruimte in beslag neemt. Uit CBS-cijfers blijkt dat het aantal slaapplaatsen in het geregistreerde accommodatieaanbod in Zeeland in tien jaar met 4% is gedaald. Wel is er sprake van een grote verschuiving binnen het aanbod. Het aantal bedden in vakantiewoningen, verhuurchalets en hotels is fors toegenomen, terwijl het aantal kampeerplaatsen is gedaald. Hoewel het totaal aantal door het CBS geregistreerde bedden in logiesaccommodaties in tien jaar dus licht is afgenomen, is er wel sprake van ‘verstening’ doordat het ruimtebeslag van verblijfsrecreatieterreinen toegenomen. In de periode 2012 tot 2017 groeide het aantal hectare verblijfsrecreatieterrein in Zeeland met 275 hectare, een toename van 11%. Doordat er sprake is van meer bebouwing op verblijfsrecreatieterreinen (verhuurchalets en vakantiewoningen) en door het grotere ruimtebeslag is de indruk dat dit ten koste gaat van natuur. In dezelfde periode kwam er echter ook 472 hectare ‘bos en natuurlijk terrein’ bij, het aantal hectaren landbouwgrond nam daarentegen af met 1000 hectare. De uitbreiding van verblijfsrecreatie ging dus niet direct ten koste van natuur, maar het aanzien van het landschap is wel veranderd.

Zoeken naar balans

Wereldwijd is de verwachting dat het toerisme de komende jaren verder zal groeien en dit zal ook gebeuren in Zeeland. Kijkend naar het tanende draagvlak staan overheden en de toeristische sector voor een grote opgave. Groei is weliswaar geen doel voor de bestemming Zeeland, maar de groeiende toeristenstroom moet wel in goede banen worden geleid, zodat er een goede balans ontstaat tussen toerisme enerzijds en leefomgeving en samenleving anderzijds.

HZ Kenniscentrum Kusttoerisme doet onderzoek naar de wijze waarop deze ‘balans’ nader in beeld kan worden gebracht. Hierbij zijn zeer veel aspecten relevant, die niet altijd goed meetbaar zijn of waarbij de relatie met toerisme niet goed kan worden vastgesteld. Voor nu is de mening van inwoners daarom een belangrijke graadmeter voor de mate van balans. Hierbij moet worden opgemerkt dat het gaat om de perceptie van inwoners; soms kunnen feitelijke effecten hiervan afwijken. 

Uit onderzoek van HZ Kenniscentrum Kusttoerisme naar de mening van inwoners over toerisme is gebleken dat het draagvlak voor toerisme onder druk staat. De helft van de inwoners van de kustgemeenten zeggen meer negatieve dan positieve effecten van het toerisme te ervaren. Dit gaat dan met name om verkeersoverlast, afval en drukte. Ook zegt één op de vijf kustbewoners dat zij zich door toerisme minder verbonden voelen met hun gemeenschap. Dat men meer negatieve effecten ervaart, is mogelijk te verklaren door de toename van het toerisme in de laatste jaren. Ook wordt verondersteld dat het steeds langere toeristische seizoen mogelijk bijdraagt aan de toeristische druk die inwoners ervaren, hier wordt momenteel nog nader onderzoek naar gedaan. In de kustgemeenten zijn inwoners bang dat het door toerisme steeds drukker wordt en dat een toename van het aantal bezoekers voor wrijving zal zorgen. Desondanks zegt 64% van de inwoners van kustgemeenten dat hun gemeente een toeristische bestemming moet blijven.

Om het draagvlak voor toerisme te vergroten, is het enerzijds belangrijk om te werken aan het verkleinen van de negatieve effecten van toerisme. De verdere uitbreiding van het aanbod aan banden leggen, werken aan de verkeersproblemen en het verminderen van de ervaren overlast dragen bij aan het bevorderen van de steun van de inwoners. Uit het bewonersonderzoek blijkt echter ook dat het minstens net zo belangrijk is om in te zetten op het vergroten van de positieve effecten van het toerisme. Daarbij gaat het niet alleen om het feitelijke of objectieve profijt, maar vooral ook om de mate waarin inwoners dit zelf ervaren. Het creëren van bewustzijn over de positieve effecten van toerisme is dus ook belangrijk.

Bestemming Zeeland 2030

Dit zijn zaken die niet alleen op lokaal niveau kunnen worden opgepakt. De effecten van beleidskeuzes in de ene gemeente werken door in de gehele provincie. Provincie, gemeenten en toeristische sector hebben daarom een gezamenlijk toekomstbeeld voor toerisme opgesteld, Bestemming Zeeland 2030. Daarin staan ambities verwoord om toe te werken naar een bestemming Zeeland in balans. Een belangrijke speerpunt binnen dit toekomstbeeld is het samenstellen van een gezamenlijk integraal afwegingskader ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen door toeristische ondernemers. Dit afwegingskader moet eind 2024 gereed zijn en biedt alle gemeenten en de provincie een eenduidig kader voor besluitvorming over toeristische planontwikkeling

Een ander belangrijk speerpunt betreft het betrekken van inwoners. Vanuit het Zeeuwse toekomstbeeld worden gezamenlijk diverse initiatieven genomen voor betere communicatie met inwoners. Overheden en sector werken nu samen met HZ Kenniscentrum Kusttoerisme aan een goede aanpak voor dit communicatie- en participatietraject, zodat overheden, sector en inwoners samen de keuzes kunnen bespreken en de voor- en nadelen kunnen afwegen. Alleen door dit soort gesprekken te voeren, kun je als gemeenschap toe werken naar een bestemming Zeeland in balans.

Diana Korteweg Maris (d.kortewegmaris@hz.nl) is coördinator van de onderzoeksgroep Kenniscentrum Kusttoerisme aan HZ University of Applied Sciences in Vlissingen. Met het team doet zij onderzoek naar ontwikkelingen in vraag en aanbod binnen toerisme in Zeeland en naar de impact van toerisme op de Zeeuwse leefomgeving en samenleving.