Smooth City

Rens Jonker

Je loopt door een winkelcentrum ergens in Nederland, over een hardstenen vloer en langs glimmende etalages. De geur van een weelderig zeepmerk komt je tegemoet, terwijl op de achtergrond een beveiliger enkele daklozen vraagt om weg te gaan. Iets verderop wandel je langs een middeleeuws pand dat smetteloos is gerestaureerd en waarin nu een winkel voor designerkleding is gevestigd. De gevel van het pand wordt smaakvol verlicht, de naam van de winkel is te lezen in een minimalistisch lettertype.

Elk hoofdstuk van het boek van René Boer begint met een situatieschets vergelijkbaar met de bovenstaande, zelfgeschreven variant. Omdat deze situatie op steeds meer plaatsen in de wereld voorkomt, klinkt dit voor veel stadsbewoners en -bezoekers bekend in de oren. Boer schetst overtuigend de opkomst van de door hem gemunte smooth city: de gladde stad. De smoothification of vergladding van de stad, betoogt Boer, is geen onvermijdelijke, natuurlijke beweging. Het is het gevolg van een opeenstapeling van bewuste keuzes, van partijen zoals overheden en investeerders. De stad is de afgelopen decennia opgeknapt waarbij vervuilende, verstorende of anderszins ‘ongewenste’ elementen veelal werden verwijderd. Op sommige vlakken is dit positief: de stad is veiliger, de lucht is schoner en er is minder herrie. Tegelijk leidt dit op veel plaatsen in de stad tot gentrificatie en verdringing van bijvoorbeeld dak- en thuislozen. De gladheid van de stad en de voordelen hiervan zijn niet gelijk verdeeld, maar staan vaak in dienst van kapitaalkrachtige of commerciële spelers zoals vastgoedbezitters en uitbaters van winkels. Denk bijvoorbeeld aan winkelgebieden die opgeknapt worden terwijl woonwijken achterblijven. Omdat alles en iedereen in het perfecte plaatje moet passen, is er letterlijk en figuurlijk geen plaats meer voor wie niet voldoet aan die norm. De stad verliest daardoor haar emancipatoire rol waar ze in het verleden juist plek bood voor ‘afwijkingen’ van de norm, zoals voor kunstenaars en de LGBTQ+-gemeenschap.

Boer laat ook de rol van algoritmes en data in de stad niet onbelicht. In de gladde stad wordt je beleving ‘gestuurd’ via persoonlijke, commercieel gedreven aanbevelingen gebaseerd op jouw bestaande voorkeuren. Dan wordt alles voorspelbaar en neemt de kans op onverwachte plaatsen, evenementen of ontmoetingen helaas sterk af. Hierdoor wordt de geleefde ervaring van de stad echt ’gladder’ gemaakt. Je komt in een soort real-life filterbubbel terecht. De tekst in het boek wordt af en toe onderbroken door afbeeldingen die de besproken verschijnselen en esthetiek goed laten zien. Enerzijds voelen de afbeeldingen onderling wat uitwisselbaar, waardoor het punt van de auteur benadrukt wordt. Anderzijds wordt de besproken – en soms wat abstracte – thematiek hierdoor herkenbaar.

In het boek blijft de schuldvraag wat diffuus. Een wereldwijd complot richting gladheid lijkt onwaarschijnlijk, maar wie zit er dan achter? Projectontwikkelaars, gemeenten, planners, ze worden allen genoemd, net als een algemeen streven naar veiligheid, comfort en controle. Gebrek aan één verantwoordelijke maakt het aanpakken van het probleem lastig. Boer haalt het begrip ‘porositeit’ aan als tegenhanger voor gladheid. Het begrip duidt op de hoeveelheid leegte in een verder massieve substantie en kan ook toegepast worden op ruimtelijke ordening en stedenbouw. Dit werd eerder gedaan door bijvoorbeeld Richard Sennett. Boer benadrukt dat een politieke kijk op dit begrip noodzakelijk is, om iedereen die aanwezig is in de stad in staat te stellen “het gladde oppervlak van de stad door te prikken waar men dat nodig acht”, ofwel plekken naar hun hand te zetten. Het gaat om het creëren van plekken waar minder zaken vooraf ingevuld zijn dan in de omgeving, zoals het openstellen van de begane grond van een appartementencomplex of het teruggeven van een braakliggend terrein aan de er omheen wonende gemeenschap, om vrij te gebruiken en naar wens in te vullen.

Door in te zetten op porositeit kunnen we ruimte bieden aan de mensen en processen die een stad haar eigenheid geven. Als concept lijkt het zeker nastrevenswaardig. Daarentegen lijkt het onwaarschijnlijk dat dit voldoende is om de dominantie van gladheid te keren, omdat de drijvende krachten daarachter zo divers zijn.

Boer biedt met Smooth City een nieuw en verfrissend perspectief om naar stedelijke processen te kijken. Hoewel gladheid in eerste instantie wat ongrijpbaar en abstract voelt, is Boer erin geslaagd op een leesbare wijze neer te zetten waarom we tegenwicht moeten bieden aan deze ontwikkeling. Schrijvend vanuit een al best gladde stad hoop ik in ieder geval dat zijn oproep door velen wordt gelezen én omarmd! 

Rens Jonker heeft een achtergrond in Urban Studies en is hoofdredacteur van AGORA Magazine. Ook is hij werkzaam bij gemeente Utrecht als beleidsadviseur mobiliteitsgedrag. Hij is te bereiken via rens_j@msn.com.