Redactioneel: Meer dan ruimte

We weten allemaal dat we toch een substantieel deel van onze (vrije) tijd in de openbare ruimte doorbrengen. En dus ook dat die ruimte kwaliteitsvol en uitnodigend moet zijn, bijvoorbeeld met voldoende groen. Dat kan het gebruik van de ruimte versterken en heeft voordelen voor onze (fysieke) gezondheid. Al moeten die voordelen niet overschat worden, van een volledig causaal verband is uiteraard geen sprake. Enkel kwaliteitsvolle openbare ruimte is niet genoeg. Maar wie bepaalt eigenlijk wat kwaliteitsvolle openbare ruimte is? Nog te vaak wordt daar eigenlijk weinig bij stilgestaan. Veel openbare ruimte wordt teveel top-down gepland, mensen voelen zich niet welkom in de openbare ruimte of zijn er gevoelens van onveiligheid. Ook leidt het gebruik ervan vaak tot conflicten tussen verschillende groepen mensen, al dan niet op verschillende momenten van de dag. Ook als geografen en planologen willen wij nog weleens te snel voorbij gaan aan de openbare ruimte. Zelf heb ik ooit eens tijdens het buitenlandonderzoek in mijn bachelor een volledige dag de bekende straat La Rambla in Barcelona geobserveerd, wat een zeer leerrijke ervaring was en waar duidelijk de verschillende groepen en gebruiken zichtbaar werden. ’s Ochtends vroeg waren het vooral lokale inwoners die zich op straat bevonden, op weg naar hun werk, of gewoon voor een wandeling en een gesprek met buren. Langzamerhand verdwenen deze uit het straatbeeld en kwamen er vooral toeristen, aangevuld met straatverkopers en zakkenrollers, en later op de avond ook drugsdealers en prostituees.  De discussie over de druk van het toerisme op het gebruik van de ruimte op steden was destijds actueel en heeft de afgelopen jaren alleen maar meer de nadruk gekregen. Het laat ook zien dat een groep gebruikers van de openbare ruimte zo dominant kan worden, dat andere gebruikers verdwijnen, al dan niet op bepaalde momenten in de tijd. Als daarmee ook (lokale) functies verdwijnen heeft dat wellicht nog meer weerslag op de kwaliteit en het gebruik van de openbare ruimte door diverse groepen.

Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen openbare ruimte en het publieke domein, bijvoorbeeld door Maarten Hajer en Arnold Reijndorp in hun boek ‘Op zoek naar een nieuw publiek domein’. Waar de openbare ruimte in principe voor iedereen toegankelijk is, is pas sprake van publiek domein als er interactie is tussen verschillende groepen, ongeacht of die ruimte (semi)openbaar toegankelijk is. Interactie tussen verschillende groepen ontbreekt juist vaak in de openbare ruimte, waardoor dit niet altijd publiek domein is. Vaak zoeken wij plekken op waar wij mensen treffen met dezelfde voorkeuren en die behoren tot dezelfde sociale groep. De vraag is natuurlijk of dat altijd een probleem is. Als lokale bewoners die bijvoorbeeld niet altijd omringd willen zijn met toeristen, uitwijken naar bepaalde plekken waar vooral bewoners komen, lijkt dit niet zo problematisch. Niet alle openbare ruimte hoeft dan ook publiek domein te zijn. Zolang er maar genoeg plekken zijn die wel uitnodigen tot interactie en daar ook gebruik van wordt gemaakt. De openbare ruimte en een kwaliteitsvolle inrichting daarvan is en zal voor iedereen anders zijn. De planning en inrichting moeten gefaciliteerd worden op een manier dat iedereen daar toegang toe heeft zonder dat enkel de dominante groepen in beeld zijn. Nog teveel zien we dat diegene die het meeste nood hebben aan kwaliteitsvolle (groene) openbare ruimte – zoals bewoners in (armere) stadswijken – daar vaak het minst toegang tot hebben. Ook andere groepen zoals mensen met een verminderde mobiliteit of andere beperking worden vaak buitengesloten door een gebrekkige ruimtelijke kwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan het gebrek aan bankjes en openbare toiletten.

Ook vanuit de onlinewereld is er invloed op het gebruik van – en interactie in – de openbare ruimte. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van activiteiten in de openbare ruimte die online bekend gemaakt of gepland worden waardoor de twee werelden elkaar versterken. Ook de onlinewereld zelf kan wellicht als openbare ruimte gezien worden, een ruimte die in essentie voor iedereen beschikbaar en bereikbaar is. Dat ook dit in de praktijk niet voor iedereen het geval is, mag voor u waarschijnlijk geen verrassing zijn. En dat de digitale leefwereld tot interactie tussen verschillende groepen kan leiden op een positieve manier, is in een tijd van polarisatie en bijvoorbeeld nepnieuws ook niet evident. Ook hier zien we ruimtes die anderen uitsluiten, maar ook ‘private’ ruimtes waar juist wel interactie plaatsvindt tussen groepen.  Tegelijkertijd moet er ook rekening gehouden worden met mensen die (nog) helemaal geen plek kunnen vinden in de digitale leefwereld, en mogen we ook in de digitale ruimte de machtstructuren niet negeren.  

De oplettende lezer heeft het misschien al door gehad, ook AGORA gaat zich nadrukkelijker mengen in de digitale wereld. Momenteel wordt er hard gewerkt aan de afronding van de nieuwe website. Een deel van de lezers heeft bij het vorige nummer per abuis een verkeerde brief ontvangen. Deze brief was enkel bedoeld voor studenten als lezerspubliek. Maar wie deze toch heeft gelezen weet ook dat dit het allerlaatste reguliere nummer is dat op papier zal uitkomen. Na 39 jaar op papier te hebben uitgegeven, gaan we vanaf nu online en open access verder, waardoor wij te vinden zijn in de openbare ruimte van het internet. Daar willen wij blijven bestaan als publiek forum voor dialoog en interactie rondom sociaal-ruimtelijke vraagstukken. Wij blijven echter van mening dat het digitale en fysieke elkaar kunnen versterken, en dus zullen we nog één keer per jaar een fysiek jaarboek uitbrengen. Meer details daarover en over de nieuwe website krijgt u binnenkort. Veel leesplezier!

Wesley Gruijthuijsen