Mona Fias
Kaarten worden vaak gezien als dé manier bij uitstek om neutraal en objectief te communiceren over ruimtelijke processen. De iconografische eenvoud en de illusie geen auteur te hebben, creëert het idee dat kaarten het onderwerp dat ze beschrijven op afstand houden van alle belangengroepen, dat kaarten een onbevooroordeelde blik vanuit het niets werpen en daarom betrouwbaar zijn. Maar net zoals andere ‘producten’ komen kaarten ‘ergens’ vandaan. Ze dienen altijd op een bepaalde manier de politieke, economische en sociale agenda van de maker.
Een typisch thema waarbij kaarten gebruikt worden als instrument om bepaalde ideeën naar voren te schuiven, is migratie. Een sprekend voorbeeld is deze kaart van Frontex, het Europees grens-en kustwachtagentschap. In hun driemaandelijkse ‘risico-analyse’ geven ze een overzicht van de vermeende ‘bedreigingen’ waarmee de EU langs haar buitengrenzen wordt geconfronteerd, hetgeen op zich al erg suggestief is.
Frontex gebruikt in deze kaart verschillende technieken om die ‘bedreiging’ te insinueren. Zo wordt het Europese grondgebied gesymboliseerd met een uniforme blauwe kleur (een zachte kleur die over het algemeen wordt gebruikt voor goede of neutrale gevoelens), terwijl illegale migratie wordt aangegeven met grote, rode pijlen (gerelateerd aan slechte, negatieve en gevaarlijke gevoelens). Het gebruik van deze kleuren creëert het idee van Europa versus de rest, van vriend versus vijand. De grootte van de pijlen stelt alarmerende aantallen voor en schept een beeld van een invasie, terwijl migranten zonder papieren slechts 0,1-0,7% van de Europese bevolking uitmaken. Sterker nog, er is zelfs helemaal geen legende bij de pijldikte, waarmee de laatste schijn van onpartijdigheid helemaal verloren gaat. De pijlen gaan ook voorbij aan het feit dat veel van de grenzen legaal overgestoken worden. Dit geldt ook binnen de EU, want een groot deel van de mensen die illegaal in de EU verblijven kwamen binnen met een regulier visum dat vervolgens is verlopen. De mensen die wel illegaal binnenkwamen, hadden vaak geen andere keuze, omdat legale reisdocumenten voor bepaalde nationaliteiten praktisch ontoegankelijk zijn.
Een andere kwestie is de vereenvoudiging van de trajecten. Er wordt uitgegaan van eenrichtingsverkeer naar de EU, terwijl de meerderheid van de migranten in de regio van hun land van herkomst blijft en helemaal niet naar Europa gaat. De migratietrajecten zijn ook zo goed als nooit zo rechtlijnig als aangegeven. Al deze vereenvoudigingen verdoezelen de moeilijkheden, risico’s, onzekerheden en uitdagingen die mensen tegenkomen onderweg. Een laatste techniek is de keuze van projectiemethode. De Frontex-kaart gebruikt een projectiemethode waarbij Afrika erg groot en Europa erg klein wordt afgebeeld, hetgeen het onderwerp verder uitvergroot. Dit is extra opvallend aangezien Europese agentschappen juist vaak naar de traditionele Mercatorprojectie grijpen om Europa ‘grootser’ voor te stellen dan het is.
Men zou verwachten dat Frontex, gezien hun civiele en humanistische doelstellingen, gebruik zou maken van meer genuanceerde en verfijnde cartografische technieken om de complexiteit van mobiliteit zonder papieren zo nauwkeurig mogelijk weer te geven. Echter, in tegenstelling tot wetenschappelijke kaarten, lijkt de Frontex-kaart niet bedoeld om een wetenschappelijke onderbouwing te geven, maar dient het om migranten zonder papieren als ‘dreiging’ te illustreren en politieke steun te genereren voor een hard grensbeleid.
Literatuurselectie
Van Houtum, H., & Bueno Lacy, R. (2020). The migration map trap. On the invasion arrows in the cartography of migration. Mobilities, 15(2), 196-219.
Mona Fias (mona.fias@gmail.com) liep stage bij CESSMIR (the Centre for the Social Study of Migration and Refugees) aan Universiteit Gent. Daar hielp ze het Childmove team met sociaal-ruimtelijke cartografie waaronder ethische vraagstukken bij het in kaart brengen van migratietrajecten.