Ouder worden, een fysieke beperking hebben, het even mentaal moeilijker hebben of revalideren na een operatie zijn enkele van de vele situaties waarbij een persoon extra zorg nodig heeft. Naast professionele zorg zoals bijvoorbeeld formele thuiszorg, kunnen familieleden, buren of vrienden hulp bieden via mantelzorg.
Vooral in West-Vlaanderen, de Vlaamse Ardennen en Limburg ligt het aantal zorgbehoevenden dat een tegemoetkoming voor mantel- en thuiszorg krijgt, relatief hoger. Deze gebieden kleuren grijzer door een hoger aandeel aan 65-plussers en daarnaast is het hoge aantal zorgbehoevenden in de provincie Limburg ook een gevolg van een relatief hoog percentage aan arbeidsonbekwamen. Het aandeel zorgbehoevenden in centrumsteden (bv.
Antwerpen, Gent en Leuven) is lager, net zoals het aandeel ouderen.
Een heel ander patroon vinden we in de kaart van mantelzorgers. In West-Vlaanderen en in centrumsteden ligt dit percentage opmerkelijk lager. In centrumsteden kunnen (of moeten) zorgbehoevenden meer beroep doen op thuisverpleging, terwijl in minder verstedelijkte regio’s meer zorg wordt voorzien door familie en vrienden. West-Vlaanderen vormt hier een uitzondering aangezien deze zorgbehoevenden meer steunen op thuisverpleging dan op mantelzorg. Een mogelijke verklaring zijn verhuisbewegingen van familieleden binnen Vlaanderen. In de Vlaamse Ruit zijn er meer economische opportuniteiten wat leidt tot een positief intern migratiesaldo in deze regio. Centrumsteden worden gekenmerkt door een negatief migratiesaldo (mogelijks door hogere woningprijzen). Als er meer afstand is tussen familieleden, dan is er een hogere nood voor formele zorg aangezien mantelzorg dan een moeilijker alternatief vormt. Dit ruimtelijk patroon is ook terug te vinden in Nederland. In steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven ligt het percentage mantelzorgers opvallend lager dan in de minder verstedelijkte gebieden (Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2020 van GGD’en CBS en RIVM).