Dat werkt niet in de Global South!

Manuel Aalbers

Bron: Isabela Kronemberger via Unsplash

Ooit waren er algemene theorieën en die paste men overal toe. Toen kwamen er decennia van poststructuralisme en postkolonialisme en werden deze en andere heilige huisjes omver geschopt. Dat was een zeer gezonde ontwikkeling, maar inmiddels zijn we een beetje doorgeslagen.

In 2015 gooide de Brits-Canadese geograaf Jamie Peck de knuppel in het hoenderhok toen hij zich hardop afvroeg: ‘Steden die niet te vergelijken zijn?’. Peck beweert in het artikel dat de verschillende oproepen tot meer multipolaire, vergelijkende en kosmopolitische stadsstudies niet alleen hebben geleid tot de ontwikkeling van alternatieve benaderingen, maar ook – en vooral – tot eindeloze oefeningen in ‘zoek de verschillen’ en deconstructieve manoeuvres.

In onze masteropleidingen schrijf ik Peck’s artikel voor samen met meer poststructuralistische en postkolonialistische artikelen van bijvoorbeeld Jennifer Robinson en Ananya Roy. Een semester later lijken veel studenten dat alweer vergeten en zitten er weer andere studenten in de zaal die de betreffende les niet hebben gevolgd. Welk concept er ook besproken wordt, er is bijna altijd wel een student die stellig beweert dat dit niet toepasbaar is op de Global South. Opvallend genoeg zijn het zelden studenten uit de Global South, maar bijna uitsluitend Europeanen, vooral Duitstaligen, Nederlanders en Scandinaviërs.

Deze kritiek is een nieuw soort orthodoxie geworden. Het gaat niet langer om het aanvallen van de status quo maar eerder om het herbevestigen daarvan. Onder verschillende Noordwest-Europese studenten is er geen twijfel mogelijk: onze ‘noordelijke’ concepten en theorieën kunnen we niet langer toepassen op de compleet andere wereld die in het Zuiden bestaat. In de naam van postkolonialisme dragen deze studenten bij aan een nieuwe vorm van ‘othering’. Oxford Languages definieert ‘othering’ als viewing or treating (a person or group of people) as intrinsically different from and alien to oneself”.

Gelukkig zijn er soms andere studenten die de discussie willen aangaan. Een paar jaar geleden was er een studente uit Peru of Ecuador en zij gaf aan dat ze schoon genoeg had van Europeanen die haar kwamen vertellen welke theorieën zogenaamd niet voor haar zouden werken. We hadden het die dag over het verband tussen neoliberalisme en financialisering, en zij beweerde dat veel van deze ideeën juist beter werken in delen van de Global South omdat kapitalistische trends er vaak zonder veel filters of remmen worden doorgevoerd. Waarom moesten andere studenten zo nodig bepalen dat die ideeën niet over Latijns-Amerika gaan?

Het was geen toeval dat deze studente uit Latijns-Amerika kwam. Als ik kijk naar de thema’s waar ik goed in thuis ben, zoals gentrificatie, neoliberalisme en financialisering, zijn het allemaal betwiste concepten – en niet enkel in de Global South! – waar juist veel Latijns-Amerikanen op werken. Er bestaan kritieken op het toepassen van gentrificatie in die regio (zoals die in Europa ook bestaan), maar evengoed auteurs die juist aangeven hoe nuttig het concept is om ‘hun werkelijkheid’ te begrijpen. Ik lees geregeld dat er weinig financialisering in de Global South is of dat er weinig studies naar zijn uitgevoerd, maar als ik kijk in welk land de meeste studies bestaan over de financialisering van de woningmarkt en de stad, staat Brazilië met stip op één, gevolgd door China en dan een hele tijd niets.

Natuurlijk is het goed de vraag te stellen of een theorie die in één plaats is ontwikkeld ook toepasbaar of nuttig is om andere plaatsen, waar dan ook in de wereld, te begrijpen. We kunnen er niet van uitgaan dat theorieën universeel toepasbaar zijn, maar net zo min kunnen we ervan uitgaan dat theorieën per definitie niet kunnen reizen tussen de Global North en South – of vice versa, want dat kan natuurlijk ook.

Manuel Aalbers (manuel.aalbers@kuleuven.be) is hoogleraar aan de Afdeling Geografie en Toerisme van KU Leuven.